Een Marokkaans meisje kwam naast me zitten in de metro. Ik keek door het raam naar de betonnen tunnel, verzonken in gedachten over de aankomende werkdag. Ze snoof haar neus en snikte, een beetje. ‘Zo zwaar, zo zwaar.’ Ze prevelde de woorden voor haar uit. Ik keek naar haar en zag een grote traan.
Gaat het wel, vroeg ik. Het meisje vertelde dat ze zwanger was. De huisarts had het net bevestigd. ‘Maar ik hou het kind. Ik hou van mijn vriend.’ Ze keek me aan met grote bruine ogen, zwart omrand.
Ik knikte. Ze bleef zacht doorpraten. Haar ouders zouden het nooit accepteren. Ze zat nog op school. Binnen drie haltes zat ze vast in de emotionele draaikolk. Nog een maand om te beslissen, had de huisarts tegen haar gezegd. ‘Wat je ook doet, het is jouw beslissing.’ Ik streelde eventjes haar schouder en wenste haar sterkte.
Mijn halte. Zo sneu, lief meisje.