Vanochtend besloot ik om mijn naakte slakje zelf uit te laten. Hoewel het moeite kostte haar te overtuigen van het nut ervan. Het humeur werkte niet mee. Is het weer zover, fluisterde ik in haar voelsprietje. Kom, even naar de Appie en weer terug. De frisse lucht zal je goed doen.
Samen gleden we langzaam langs de schappen van de supermarkt. Kijk! Cherry trostomaten! Slakje negeerde mijn opgewektheid en wees naar de chocoladerepen. Met veel gesop kroop ze op een bonbonbloc: bonusaanbieding. Goed, goed. Tien bonbonblocs verdwenen in het mandje. Het was een eigenaardig tijdstip om boodschappen te doen, viel ons op. Bejaardentehuis ’t Honk was uitgelopen. Drie oma’s hielden zich staande aan een winkelwagen. Vijf opa’s kibbelden over de versheid van de voorverpakte haringen. Het geroezemoes en de geur van gebakken spruitjes was misselijkmakend. Ik griste net de laatste Volkskrant uit de knuisjes van blauwpermanentje en vluchtte weg, met slakje. Dit nooit meer.
Zat hij(zij) braaf stil op je schouder? Of had je’m, zoals naaktslakken dat graag hebben, kunstig op je bovenlip gezet?
Ghehe. Baldrick Kittekat.