Om het leed wat te bestrijden, togen Hank en ik vanmiddag naar een terras op de hoek. Witbier met een citroentje bracht de oberin. We zaten best wel knus. Op de grond voor ons een opgeblazen zwembadje waarin een krokodil dobberde. Het bier was fris en de zon straalde raak. Om ons heen zaten voornamelijk trutjes en kakmensen, ze zijn niet meer te vermijden in de Pijp. Verscholen achter onze zonnebrillen observeerden we wat.
Ik zag een perfect zomerjurkje net achter mij komen zitten. Kijk dan, kijk dan, Hank. Leuk jurkje! Hank deed iets van huh? Ja, leuk moppie. Ik volgde flarden van een conversatie van het perfecte zomerjurkje. Het jurkje kletste erop los, over astrologie en een cursus dittemedat. Wat een dommigheid, dat viel me tegen van het jurkje.
Tegenover ons zat een dikkige kale man op zijn fiets. Hij staarde naar het terras. En staarde en staarde. Hij zit vast te aarzelen over of een biertje nemen, of terug naar moeder de vrouw. Na dik een kwartier fietste hij naar de overkant van de straat. En ging weer staren. Naar een hoer achter het raam. Ook dat viel me tegen. Maar het bier smaakte goed en zon bleef maar stralen.