Ik zit tegen de Bank aan op de grond, een bakje met cornflakes en melk in mijn hand. Even bijkomen van het gegeven plots in een dolle dwaze zaterdag terecht te zijn gekomen. Een mierenhoop van vrouwen al graaiend door bakken en rekken, terwijl een meneer door een microfoon bleef herhalen dat we nog tien minuten de tijd hadden om nu six feet under of de soprano’s niet voor honderdnegenennegentig maar voor honderdzestig euro te kopen, DOEN mevrouwtje! Kiki kijkt ondertussen naar mij met grote ogen. Haar blik volgt de lepel richting mijn mond. Ik neem een hap en ze blijft mij nieuwsgierig gadeslaan. ‘Je dochter is aan het bedelen, Hank.’ Hij knikt trots. Kiki verkeert momenteel in het poezenstadium.
Ze tijgert het hele huis door. In de keuken speelt ze met het houten kralengordijn. Als ze aandacht wil dan drukt ze haar hoofd tegen je been aan of ze gromt of gilt (nieuw!). Ze zingt mooie liedjes die over tadaataadaa gaan. Zo nu en dan houdt ze stil met tijgeren om even te proeven van de nerf in de houten vloer. In bad drinkt ze het water. Op de commode zuigt ze op een Zwitsal doekje. Zeepsmaak, lekker. Voedselinname is uitgebreid met warm gemaakte groene en rode drab. Pap. Banaan is lekker. Mango. Een broodkorst. Liga! Haar wereld dijt uit, onbekende planeten komen in beeld die verkend moeten worden. Dit alles gebeurt met het volle vertrouwen van de achterban, waar ze zo nu en dan heen blikt. Waarop wij haar blik even vasthouden: het is goed, ga maar tijgeren. Met de wetenschap dat we dat ene stopcontact dicht bij de vloer afgeplakt hebben met gaffertape. Nieuwsgierig poesje.
miauw!