Hank en Kittekat

Meer dan een opluchting

Hij kijkt mij aan met zijn grote blauwe ogen. Tatatataa. Ik tel vijf ondertandjes en vier van boven. Samen met Kiki zitten we gedrieën tussen de blokken en plastic stapelbekers. Kiki pakt haar favoriete apparaat met een groot knopje in het midden. Daar kan je op drukken en de elektronische kinderliedjes komen in een eindeloze brei voorbij.

Ik bouw voor onze logee een hoge toren van de stapelbekers. Hij grijnst en begint ook te stapelen. Kiki sabbelt tevreden, de sfeer is ontspannen. Maar achter mijn ogen drukken tranen en in mijn hoofd springen de noodscenario’s door elkaar heen. De twee ukjes vormen een baken van rust. Ik focus weer op mijn toren. Kiki kan het niet meer aanzien en begint aan de afbouw. Stapelen is in dit huis verboden, mevrouwtje. Een blik op de klok, etenstijd. Ik warm twee potjes op: macaroni met kaas en ham en een stoofpotje met kip. Ik zet Kiki in de kinderstoel en het mannetje op mijn schoot. Ik voer om en om, tot onze logee rustig het roer overneemt en zelf met verfijnde precisie het voedsel in zijn mondje schuift. Iets wat Kiki nog leren kan. Ze kijkt nieuwsgierig toe. Eet braaf van de pasta. Het leidt af, van alles. De toetjes gaan er schoon in. Ik veeg monden schoon en zet ze neer, op de grond. Kruipen maar. Dan de telefoon met verlossende woorden. Ze heeft het gered. Mijn hart maakt een sprongetje. En ik kruip mee over de grond, tatatataa.

  1. Tanden! Deze uk krijgt ze nu ook.
    Blij voor je dat ‘ze’ het gered heeft.