Als een oude kerel met zijn handen op zijn rug zo recreĆ«ert Kiki door de woonkamer. Ze loopt tegenwoordig ook achteruit met een grote grijns op haar gezicht. Of ze bochelt een stukje. Dan vouwt ze haar schouders naar voren, haar armen zo veel mogelijk tegen elkaar aan, handpalmen vooruit gericht, nek uitgestrekt met een ietwat kromme rug. Waarom ze dat doet, ik heb echt geen idee. Als ik het haar vraag dan zegt ze “Pakku”. Maar dat zegt ze over alles waarvan ze het juiste woord niet kent.