Hank en Kittekat

Eis

Er zijn zo van die dagen. Je staat op. Trapt in een verdekt neergelegde kotsplek. Vloekend hinkel je op een been richting de keuken. Met dichtgeknepen neus omdat de kattebak meurt. Je wilt koffie zetten maar het Van Nelle blik is leeg. De boterhammen verbranden in de toaster. Waar je bij staat.
Dan maar de stad in. Bezweette vuilnisophaalmannen, stupide toeristen. Je wilt shoppen omdat je donderdagochtend een sollicitatiegesprek hebt. Je wilt iets kopen met stijl, klasse. Uitstraling.

Je loopt de Zara binnen. En driekwart van de collectie blijkt ineens te bestaan uit Connie Palmen jasjes. De vervloeking overheerst, nu al bijna de gehele dag. Thuis blijkt het kind van de overburen nog steeds hysterisch te zijn.
Je vlucht naar de Turkse Pizzeria aan de overkant.
Het eten is te heet. Bubbels in je buik, iets gaat niet goed met de kaas. Je bedenkt de oplossing. De redding van de dag.
Ijs. Ik wil gewoon ijs. Waar kan ik ijs krijgen? Waar? Nou?

Juist.

Ik eis een fucking ijssalon in deze stad. Tjongejonge.

  1. En ik een chocoladesalon gespecialiseerd in defenitely pure (uh, hardstikke puur dus)naast mijn deur Nog beter: in mijn huis. Wat heet, naast mijn bed. En nou we het er toch over hebben ìn mijn bed. Zó.

  2. Ghehehe, helemaal mee eens. Een belgische chcocoladesalon in bed. Of in bad.